Panhard vóór 1947

    Reeds voor het einde van de XIXste eeuw, voerde Panhard & Levassor wagens uit, en soms zelfs heel ver. De eerste wagen die in Japan in 1898 reed was een Panhard. In het begin van deze eeuw was Panhard importeur van Groot-Brittannië en dit door C.S. Rolls die later een zekere Royce nam als vennoot. Het was dan ook normaal dat de firma van de avenue d'Ivry ook in België zou vertegenwoordigd worden.

    Dit zou rechtstreeks maar ook onrechtstreeks gebeuren. Onrechtstreeks in de vorm van wagens die min of meer geïnspireerd werden door de modellen van Panhard. Wist u dat het eerste Minerva wagentje, dat in 1899 verscheen, en de daarop volgende modellen gekopieerd werden van Panhard en dat de 2 PK 6 cilinders Pipe, getekend door de ingenieur Vignal, ook gebaseerd was op een Panhard?  

GERMAIN, EEN BELGISCHE PANHARD

    Nog opmerkelijker was dat de wagen Germain gebouwd werd te Monceau-Sur-Sambre in een fabriek gespecialiseerd in spoorwegmateriaal. De licentie voor de fabricatie van de motor Daimler-Phenix werd in 1897 door Mevr. Levassor bekomen tegelijkertijd met die van de fabricatie van de wagen Panhard. De eerste Germain, die in 1898 de werkplaatsen verliet was volledig gelijkend op de Panhard. Deze 6 PK 2 cilinders werd "Belgische Panhard" gedoopt.

    In 1902 werd er nog een serie wagens "Système Panhard" gebouwd samen met de wagens gebouwd onder de licentie Elan en Renault  . Naderhand stelde Germain zijn eigen wagens voor en de constructie van de toerismewagens werd in 1914 stop gezet bij het uitbreken van de oorlog. Na 1918 beperkte de maatschappij zich tot de productie van industrielle voertuigen.


DE BELGISCHE CIA

    Deze nationale constructies beletten de maatschappij Panhard & Levassor niet om direct vertegenwoordigd te zijn op de Belgische markt en dit door de CIA. Geen geheimen echter : de Compagnie Internationale d'Automobile was een N.V. gesticht in 1897 waarvan de hoofdzetel zich bevond in de rue du Magistrat 12 te Brussel. Aan het hoofd van deze maatschappij, die Panhard vertegenwoordigde tot de 2de wereldoorlog, bevonden zich Oscar Grégoire en de baron Coppée, die in het begin van de eeuw deelnamen aan enkele wedstrijden en dit ook met de wagens van Germain. De meeste Panhards werden verkocht met een chassis die de cliënt zelf moest voorzien van een carrosserie of laten maken door de invoerder.